Tijdens een etentje met vrienden ontstond vorig jaar een verhitte discussie over ChatGPT, dat toen net gelanceerd was. Er waren twee kampen: de sombermansen die in ChatGPT de ondergang van het kritische denken zagen, de doodsteek voor de creativiteit, het einde van vele mooie beroepen. Aan de andere kant zaten de techoptimisten – waar ik mezelf toereken – die van een mooie toekomst droomden waarin ChatGPT de saaie routineklusjes overneemt waardoor er meer tijd overblijft voor het diepe en echt creatieve denkwerk. Het werk zou alleen maar leuker worden, de wereld mooier. De sombermansen lachten schamper over zoveel naïeve onnozelheid. De techoptimisten wezen er fijntjes op dat de grammofoon de musicus niet werkloos had gemaakt en de digitale camera de fotograaf niet overbodig.
Dit blijkt niet een heel unieke discussie te zijn.
De komst van een nieuwe technologie kent namelijk een vrij voorspelbaar reactiepatroon. Van ‘grote beloften en grote angstbeelden’ aldus de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) die er een aantal rapporten over schreef. Ik citeer: ‘Enerzijds circuleerden er utopische beloften van vrijheid, welvaart en modernisering, anderzijds angstbeelden dat de technologie de huidige maatschappij en manier van leven diepgrondig zou ontwrichten, bestaande ongelijkheid zou versterken en dat nieuwe partijen een ongebreidelde macht krijgen.’
Zo heeft elektriciteit ons ontegenzeggelijk veel gebracht, maar destijds klonk er ook kritiek. Zo zagen sommigen elektrische straatverlichting als een gewiekste manier van de staat om zijn burgers beter in de gaten te kunnen houden. Elektrisch licht en klokken werden beschouwd als machtsmiddel om arbeiders beter te kunnen controleren en eronder te houden. Bij de komst van de stoomtrein vreesden de boeren dat hun koeien zure melk zouden geven. De arme beesten zouden immers helemaal van slag raken door zo’n langsrazend voertuig.
Ai zal als general purpose technology veel veranderen, zoals ook de stoommachine, verbrandingsmotor, elektriciteit en het internet hebben gedaan. Wat dat precies is, kan helaas niemand overzien, en ik al helemaal niet. Krijgen we een periode van creative destruction, mogelijk met een recessie, en daarna een bloeiperiode? Of wordt het steady groei en krijgt de kwakkelende productiviteit eindelijk een impuls?
Het zal ons leven en werk veranderen, dat is zeker, maar hoe en in welke mate? Voor de beleggingsprofessional snijdt het mes aan twee kanten. U wilt natuurlijk weten waarin u moet investeren. U wilt het nieuwe Google van de ai uiteraard niet missen, terwijl u de ai-versie van de dotcombubbel graag overslaat.
Ook belangrijk: welke bedrijven en sectoren staan onder druk en dreigen door ai ge-disrupt te worden? Dat kan natuurlijk ook heel goed voor uw eigen sector gelden: wellicht bent u straks overbodig. Want misschien was u nooit zo bang voor robots als concurrentie, maar ai is een serieuze bedreiging voor de banen van hoogopgeleiden. Maar ook daarover ben ik een optimist: de geschiedenis leert dat er altijd nieuwe banen bijkomen. De lump of labour fallacy, ofwel het geloof dat er een vaste hoeveelheid werk in de wereld is, heet niet voor niets een fallacy
Bedrijfsmatig is natuurlijk de vraag wanneer je welke technologie gaat gebruiken. Je wil niet te vroeg (wet van de remmende voorsprong!) maar ook zeker niet te laat instappen. En er komt vast nog een hele berg regels (en discussies) op ons af om ai in goede banen te leiden.
Wat ik wel zeker weet: we staan aan het begin van een enerverende tijd. Op een inflection point voor de curve steiler omhoog gaat. En het leuke is, hoe dat allemaal precies zal gaan en welke kant zich dat op ontwikkelt; dat kan ai dan weer niet voorspellen. Hebben we toch nog onze eigen denkkracht nodig.
Anna Dijkman is financieel journalist en columnist bij het FD
in VBA Journaal door Anna Dijkman