Hoe kunnen pensioenuitvoerders de (beleggings)preferenties van hun deelnemers beter in kaart brengen? Pensioenuitvoerders vragen al de risicopreferenties van deelnemers uit; dat zijn ze ook verplicht onder de Wet toekomst pensioenen (Wtp). In de voorstellen die de Europese Commissie op 20 november 2025 publiceerde voor de pensioenfondsenrichtlijn (IORP Directive) staat dat pensioenfondsen duurzaamheid moeten meenemen in hun beleggingsbeleid en de duurzaamheidsvoorkeuren van deelnemers – zeker waar die keuzes kunnen maken – moeten meten (Europese Commissie 2025, artikel 19). Nederlandse pensioenuitvoerders doen al steeds vaker ook onderzoek naar de preferenties van deelnemers over duurzaam (ESG) beleggen. Dit wordt deels gedreven door de toenemende aandacht voor duurzaamheid vanuit de pensioenuitvoerders en hun deelnemers zelf, de maatschappij, de wetenschap en politiek. Pensioenuitvoerders zullen steeds beter moeten kunnen onderbouwen dat hun beleid in het belang van deelnemers is en aansluit op hun preferenties. Het uitvragen van deze preferenties zal daarmee steeds bepalender worden voor het beleggingsbeleid van pensioenuitvoerders. Daarnaast kunnen keuzes in de wijze van uitvragen invloed hebben op de uitkomsten van preferentieonderzoeken.
Het uitvragen van risico- en duurzaamheidspreferenties wordt op dit moment vrijwel altijd separaat van elkaar gedaan, terwijl deze twee preferenties mogelijk met elkaar verbonden zijn en elkaar mogelijk beïnvloeden. In dit artikel doen we verslag van een Netsparproject waarin we met een groep wetenschappers en pensioenexperts de wenselijkheid en mogelijkheid verkenden om deze preferenties geïntegreerd uit te vragen bij deelnemers (zie de Zwart e.a. 2025).
in VBA Journaal door Mathijs van Dijk, Jorgo Goossens, Niels Kortleve en Daan de Zwart